Dat ‘innovatie’-mantra horen we nu al zo’n twintig jaar, samen met dat gedweep van allerlei politici en goeroes met high tech, fintech, duurzaamheid – weg met die ‘vieze’ industrie dus, etc.,etc. Het begon met Michael Porter. Maar onthoud een ding: innovaties, transities (ook zo’n geliefd modewoord) doen (voordat ze ooit werk scheppen) eerst vooral een enkel ding: ze vernietigen banen aan de onderkant van de inkomenspyramide. En het is ontzettend moeilijk om met ‘beleid’ nieuwe banen te creeren. Dus ik begrijp het enorme wantrouwen in die kringen waar de klappen zijn gevallen (Limburg, Noordoost Groningen, Wallonie, het Ruhrgebied, de Britse Midlands, de Amerikaanse Rustbelt) tegen politici die beloven dat ze er wat aan zullen doen.
Toen ik dit verhaal in de Washington Post zag, moest ik denken aan de Van der Leegte Groep (VDL) een industrieel conglomeraat met inmiddels 13.000 werknemers in zuid-Nederland dat de belofte inlost die de regering ooit deed met het sluiten van de kolenmijnen in de jaren zestig van de vorige eeuw. Zie hier de zelfrijdende truck. Vrachtwagenchauffeur, dat is net als mijnwerker ook zo’n beroep dat gaat verdwijnen. Avond-HTS-er Wim van der Leegte, die vorige week officieel afscheid nam als president-directeur van VDL, heeft meer voor elkaar gekregen dan welke bestuurder dan ook sinds de mijnsluitingen in de jaren 1960. Zie bedrijfsfilm: https://youtu.be/AOSGL5AZZuY Technisch productiewerk op middelbaar opleidingsniveau, tussen robots en hightech. Maar zolang duurt het dus wel, voordat de samenleving zich enigszins heeft hersteld van de ellende van een ‘innovatie’ en ‘transitie': ongeveer mijn mensenleven tot nu toe.
We moeten vooruit, maar wie vooruit dendert zonder ooit achterom te kijken naar de schade die ontstaat in de levens van de achterblijvers, die wordt vroeger of later ingehaald door een electorale Doomsdaymachine die een Brexit veroorzaakt of – nog erger – wellicht een man als Donald Trump aan de macht brengt. Ik hoop het niet maar als het gebeurt snap ik wel waarom.
Ik zou zeggen: Wim for president!
automotive
Tag Archive
Banen, banen
Dankzij Anton van Zanten raken auto’s niet in een slip
Uitvinder rijveiligheidssysteem genomineerd voor de Lifetime Achievement Award in de European Inventor Awards, de jaarlijkse uitvindersprijzen van het Europees Octrooibureau (EOB)
Munchen, 26 April 2016 – Wanneer je als automobilist plotseling hard moet remmen, loop je kans in een slip te raken. Dankzij het ESP-rijveiligheidssysteem blijft de auto echter veilig op de weg en wordt de kans op een aanrijding geminimaliseerd. Niet voor niets wordt deze ‘elektronische beschermengel’ gezien als de belangrijkste bijdrage aan verkeersveiligheid na de veiligheidsgordel. De Nederlandse uitvinder Anton van Zanten – inmiddels 75 – is zijn leven lang bezig geweest met het verbeteren van rijveiligheidssystemen en bracht meerdere uitvindingen op de markt.
Voor deze prestaties heeft het EOB Van Zanten – samen met twee andere finalisten – genomineerd voor een European Inventor Award in de categorie Lifetime Achievement Award. De uitreiking van deze jaarlijkse prijzen vindt plaats op 9 juni in Lissabon.
“Anton van Zanten’s uitvinding heeft de wegen veiliger gemaakt en duizenden levens over de hele wereld gered “, aldus EOB President Benoît Battistelli tijdens de aankondiging van de 15 finalisten van de European Inventor Award 2016. “Inmiddels is zijn ESP technologie verplicht in alle nieuwe Europese auto’s, wat een mooi voorbeeld is van hoe een gepatenteerde technologie de productienormen van een hele industrie kan veranderen.”
Elektronische beschermengel
Het probleem van het “vergrendelen” van de wielen en het verlies van controle door bestuurders als die plotseling moeten remmen, heeft automotive ingenieurs decennia bezig gehouden. Als jonge onderzoeker vermoedde Van Zanten reeds dat het effect kon worden voorkomen door het aanpassen van de remdruk voor ieder afzonderlijk wiel, gebaseerd op feedback van sensoren die factoren als snelheid en de beoogde rijrichting meten. Om tot een oplossing te komen, ontwikkelden Van Zanten en zijn team bij het Duitse Bosch het on-board ESC computersysteem – ook bekend als ESP®.
ESP komt in actie als het voertuig zich in een andere richting beweegt dan de stuurrichting aangeeft. De afzonderlijke wielen worden afgeremd, waardoor het voertuig gestabiliseerd wordt en in de juiste richting gestuurd. Als een voertuig over EPS beschikt, beschikt het automatisch ook over twee andere veiligheidssystemen; namelijk ABS (antiblokkeersysteem) en ASR (tractiecontrole).
Wat ABS en ASR doen voor de lengtedynamica van het voertuig, doet ESP voor de dwarsdynamica. ESP zorgt voor stabiel rijgedrag in alle richtingen. En dat allemaal binnen een honderdste van een seconde, sneller dan een mens kan reageren.
Voorkomen dodelijke ongelukken
Het systeem werd al in 1987 succesvol getest, maar toen namen de computers bijna nog het hele interieur in beslag. Het duurde daarom nog tot halverwege de jaren ’90 tot microprocessortechnologie het mogelijk maakte de verschillende componenten drastisch te verkleinen. De eerste auto die met het EPS systeem werd uitgerust was een limousine uit de Mercedes-Benz S-klasse. Sinds de lancering in 1995, heeft ESP bijna 260.000 verkeersongevallen verhinderd en daarmee alleen in Europa al 8.500 levens gered, zo blijkt uit onderzoek van Bosch.
Volgens schattingen van de Amerikaanse National Highway Traffic Safety Administration, voorkomt ESP een derde van wat anders dodelijke verkeersongelukken zouden zijn. Breder gezien voorkomt ESP crashes, waar veiligheidsgordels en de airbag ‘slechts’ de kans op letsel zoveel mogelijk beperken. Sinds 2014 zit het systeem in de Europese Unie verplicht in alle nieuw geregistreerde personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen. Vandaag de dag zijn er door Bosch meer dan 150 miljoen ESP systemen geproduceerd. Wereldwijd is 64% van de auto’s uitgerust met het systeem. Industrie-analisten voorspellen dat de markt voor deze technologie in 2019 zal uitgroeien tot 38,4 biljoen euro per jaar.
Ruim 40 jaar ervaring in rijveiligheid
Anton van Zanten studeerde werktuigbouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven en behaalde daarna in 1973 een doctoraat aan de Cornell University. Hier legde hij ook de basis voor wat later tot de ESP technologie zou uitgroeien. In 1977 startte hij bij het Duitse bedrijf Robert Bosch, waar hij lid was van een team dat werkte aan het antiblokkeersysteem (ABS), een techniek die vervolgens de EPS technologie mogelijk maakte. Tijdens het testen reed de uitvinder zelf in een testauto bomvol elektronica op ijzige wegen, met volledig vertrouwen in zijn veiligheidssysteem.
Van Zanten: “Je wordt alleen een uitvinder als je niet tevreden bent. Als je tevreden bent met alles, dan mis je de drang om iets nieuws te creëren.” Met een carrière waarin hij meer dan 40 jaar actief was op het gebied van rijveiligheid, heeft Van Zanten ongeveer 180 octrooien op zijn naam staan, waarvan 36 betrekking hebben op de veiligheid van auto’s. De technologie won 110 prijzen, waaronder de Henry Ford II Distinguished Award for Excellence in Automotive Engineering (1995) en de Ferdinand Porsche Prize (1999). Sinds 2003 is Van Zanten gepensioneerd. Vandaag de dag doceert hij aan verschillende universiteiten en adviseert hij toonaangevende bedrijven in de autobranche.
Slimmere wegen (Mapzine)
Om Nederland bereikbaar te houden, moeten de wegen slimmer worden. Voor meer asfalt ontbreekt de ruimte, nog los van de andere problemen die daardoor kunnen ontstaan. Langzaam maar zeker ontgroeien de systemen die het verkeer slimmer moeten maken de tekentafel en worden de opgedane inzichten in de praktijk gerealiseerd.
Dit MAPzine beschrijft een aantal voorbeelden daarvan. Lees hoe Noord-Brabant met een appspookfiles te lijf gaat. Met de Truckplatooning challenge wordt binnenkort gedemonstreerd dat het nu al mogelijk is om vrachtwagens in colonne dicht achter elkaar over de openbare weg te rijden. In Oostenrijk worden ITS-toepassingen live getest in een Living Lab. Ook buiten Europa hebben slimmere wegen de toekomst, blijkt in Dubai. Tenslotte wordt vooruitgekeken naar de toekomst van ITS en zelfrijdende auto’s.
Klik hier om Mapzine te openen: http://mapzine.nl/v13/nl/introductie.html
Singapore beboet importeur Tesla voor milieuvervuiling
In de Verenigde Staten komen automobilisten die een nieuwe Tesla Model S kopen, in aanmerking voor een hele reeks van de federale en lokale fiscale voordelen omdat de volledig elektrische sedan wordt beschouwd als een nul-emissie auto. Zo niet Het in Singapore waar de eerste Tesla-eigenaar een zware belastingaanslag kreeg want de Tesla S valt daar in dezelfde categorie als de meest vervuilende nieuwe auto’s.
Joe Nguyen was zeven maanden bezig een Model S die hij kocht in Hong Kong naar Singapore te importeren. Het Carbon Emissions Vehicle Scheme (CEVS) beloont automobilisten die een gebruikte eco-vriendelijke auto importeren met een ruwweg $ 11.000 fiscaal voordeel, maar Nguyen werd aangeslagen voor $ 11.000, een aanslag die is gebaseerd op het feitde dat de S te veel elektriciteit verbruikt.
“Ze stellen dat de auto 444 wattuur per kilometer verbruikt. Dit zijn geen specificaties die ik heb gezien op de website van Tesla of ergens anders”, aldus Nguyen in een interview met Channel NewsAsia.
Een woordvoerder van Singapore Land Transport Authority (LTA) zei dat de heffingboete volledig gerechtvaardigd is.
“Zoals voor alle elektrische voertuigen wordt per wattuur geleverd motorvermogen een emissiefactor toegerekend zoals die geldt voor een wattuur geleverde netstroom. Dit is om rekening te houden met de CO2-uitstoot tijdens de opwekking van elektriciteit”, schreef de woordvoerder in een verklaring. De LTA voegde eraan toe dat het nooit een Model S had getest voordat Nguyen zijn auto kocht.
Dat betekent dat, onder Singaporese regelgeving, de Model S in dezelfde categorie valt als auto’s met een verbrandingsmotor die tussen 216 en 230 gram CO2 per kilometer uitstoten. Met andere woorden, hij is ongeveer net zo milieuvriendelijk als een high-performance benzinemodel als de Audi RS 7, de AMG GT S, en de Porsche Cayenne S.
Tesla CEO Elon Musk heeft over de boete gesproken met Lee Hsien Loong, de premier van Singapore. Loong belooft de situatie te onderzoeken, maar een woordvoerder van het kantoor van de minister-president vertelde The Straits Time dat het nog te vroeg om te zeggen of de boete zal vervallen
http://www.digitaltrends.com/cars/tesla-fined-for-pollution-news-report-response/
Goodyear vindt het wiel opnieuw uit: de bowlingballauto
Bandenproducent Goodyear heeft tijdens de Geneefde autoshow afgelopen week een revolutionaire conceptband voor de zelfrijdende auto onthuld. Eigenlijk is het geen band. Hij zit ook niet om een velg, aan een wiel. De zelfrijdende auto rolt wat Goodyear betreft op ballen. Die ballen passen in sferische ‘wielkasten’ waarin zij alle kanten kunnen oprollen. Dat kan dankzij magnetische levitatie. De ballen bevatten permanent magneten en in de wielkasten zitten elektromagneten die de bal afstoten. De wielballen zitten dus contactloos aan de auto vast. Vervolgens zorgt elektromagnetisme en er ook voor dat de ballen gaan draaien, volgens het principe van een elektromotor. Eigenlijk is rollen een betere beschrijving want omdat de ballen nergens aan vast zitten, kunnen zij alle kanten oprollen. De auto kan dus zonder te draaien even gemakkelijk naar links en rechts bewegen als naar voren of naar achteren: handig bij het inparkeren. Ook kan zo’n auto een bocht-op-de-plaats maken, om zijn staande as draaien. Handig als je hele nauwe bochten moet nemen in nauwe straatjes.
De techniek lijkt allemaal ontleend aan de magnetische levitatietrein die ook zweeft. Daarvan weten we dat het behoorlijk wat rekenkracht vergt om iets stabiel magnetisch te laten zweven. Zonder een superkrachtige computer zal die auto dus niet werken, vooral omdat de beweging van de ballen voortdurend op elkaar afgestemd moet worden anders zwalkt die auto alle kanten tegelijk op.
Maar vernieuwend is het wel, deze ‘bowlingball-auto’.
https://www.washingtonpost.com/news/innovations/wp/2016/03/04/goodyears-radical-idea-of-what-driverless-car-tires-will-look-like/?wpmm=1&wpisrc=nl_tech
De volmaakte auto is een koelkast
(Door Erwin van den Brink)

De laatste echte Saab, de 900. De 9000 kwam voort uit dat incestueuze huwelijk met Lancia, opgedrongen door General Motors.
Er is een gezegde dat luidt: Old soldiers never die, they just fade away. En dat gaat ook op voor de automobiel. Die heeft zijn langste tijd gehad als dominant cultuurverschijnsel, omdat hij zijn ultieme vervolmaking nadert.
Dat zit zo: Alle automerken zijn pakweg de laatste kwart eeuw technologisch geconvergeerd naar één en hetzelfde designoptimum. De windtunnel, de veiligheidskooi en kreukelzone, milieueisen dicteren het ontwerp. Het aantal verkeersdoden is gedaald van enkele duizenden per jaar in de jaren zeventig, toen het piekte, naar zo’n zeshonderd het afgelopen jaar. Nog altijd veel, maar gegeven de toename van het aantal autokilometers, is de daling werkelijk spectaculair en als je verdisconteert dat de meeste doden vallen onder drugs gebruikende mannelijke twintigers tijdens nachtelijke uren in het weekeinde op tachtig kilometerwegen, dan weet je welke tijden en plaatsen je moet mijden.
Lees deze column ook op http://nederlandsmedianieuws.nl/
Als er al iets dodelijk is aan autorijden, dan is het de saaiheid. Je kachelt braaf mee in de trajectcontrole want anders ligt er weer zo’n acceptgiro op de deurmat.
De auto heeft dus een gigantisch imagoprobleem. De auto zoals wij hem hebben leren kennen als de Opel Kadett en de Volkswagen Kever – en alles wat daarna kwam – was een icoon van de emancipatie van de middenklasse. Blij dat ik rij. Meer dan elk ander begerenswaardig consumptieartikel (de huishoudelijke elektronica, de inbouwkeuken, de geheel verzorgde vliegvakantie) is de auto lang het symbool geweest van individuele vrijheid en van levensstijl: Het merk zei iets over iemands persoonlijkheid. Duitsers waren degelijk, Zweden betrouwbaar, Fransen hadden flair, Britten waren voor ‘good sports’ (dat moest je ook wel zijn wilde je na 1980 nog een Britse auto kopen) en Italianen waren voor modieuze macho’s.
De klad kwam er in met de Japanners, volgens mij een volk dat als het om auto’s gaat elke vorm van romantiek ontbeert. Maar ze waren goedkoper en ze gingen ook nog significant minder vaak stuk. De Europese auto is qua technisch ontwerp gejapaniseerd terwijl de aziatische auto’s qua (uiterlijk) design Europees geworden zijn: de meeste ontwerpstudio’s zijn Italiaans maar hun creatieve bewegingsruimte is minimaal.
Italië is het laatste land waar engineering en design in de auto naadloos samenvloeien: Ferrari, Lamborghini en Maserati. Net als maatpakken en exclusieve lederwaren maken ze het liefst maatauto’s vandaar dat het met de ‘grote’ Italiaanse merken zo slecht gaat. De Alfa Romeo is de meest ‘individualistische’ middenklasser maar loopt op zijn laatste benen en die komen onder meer van Opel zoals de bodemplaat van de Corsa.
De Volkswagen is technisch beter maar het uiterlijk ervan is net zo inspirerend als dat van uw koelkast. En dat is de kant waar het met de zich vervolmakende auto onherroepelijk op gaat: het worden rijdende koelkasten. Want interesseert het u welk merk koelkast u heeft? Mij niet in elk geval. Als ik er maar wel eentje heb.
De auto lijdt aan dystopie, het tegenovergestelde van utopie: hij is zo goed geworden dat we eigenlijk alleen nog de nadelen er van zien. Een daarvan is dat de hap die hij uit het gezinsbudget neemt sinds de Kadett en de Kever niet is gedaald, zoals wel het geval is bij voedsel, kleding, woninginrichting en consumentenelektronica. De nieuwe Mini is twee keer zo zwaar (1.200 i.p.v. 600 kg) en anderhalf keer zo groot als het oorspronkelijke model dankzij allerlei spullen die het leven moeten veraangenamen zoals airco. Inderdaad een koelkast met wielen er onder. Een Duitse tank met een hilarische naam. Een van de zegeningen van de crisis is dat er opeens ook auto’s onder de tienduizend en onder de vijfduizend euro gebouwd kunnen worden. Maar het is te weinig, te laat.
En dat komt door de informatisering van de auto. Die maakt twee cruciale dingen mogelijk. Hij gaat zichzelf besturen. Dat wordt de norm om ze toe te laten op de openbare weg. Ik schat dat nog tien, hooguit vijftien jaar vergt.
Hiermee verdwijnt het laatste restje ‘vliegeniersgevoel’ van het autorijden, namelijk dat het een bijzondere vaardigheid vergt om een machine te besturen die je vrijheid verschaft. Als dat weg is, is er geen enkele reden meer om een auto te bezitten. Hij is gereduceerd tot beschikbaarheid van vervoer en dat kan veel efficiënter en goedkoper via deelsystemen.
De tijd werkt mee. Het in eigendom hebben van een auto is van oudsher het meest opportuun voor een suburbaan wonend gezin met opgroeiende kinderen waarvan de kostwinner(s) op en neer reizen naar het werk. Maar daar komen er steeds minder van. Hoogopgeleide stadsbewoners die aan kinderen beginnen kopen geen auto maar een elektrisch bekrachtigde bakfiets. Geen dure parkeervergunning nodig en je bent voor een paar duizend euro klaar. De neiging om de stad, Randstad, te verlaten op zoek naar ruimte wordt minder omdat zij deel uitmaken van de netwerkeconomie. Aan de periferie is niet alleen de bevolkingskrimp op gang gekomen, de hele economie begint zich terug te trekken in de binnenstad. Werk in vooral de creatieve economie is dankzij wifi en tablets steeds minder een in ruimte en tijd van het privéleven gescheiden activiteit en zeker bij zzp’ers een verantwoordelijkheid ‘to get things done’ en vooral deze laatste categorie zit al helemaal niet te wachten op een financiële molensteen zoals een eigen auto.
Er komt een generatie senioren aan met middelloon pensioen in plaats van eindloonpensioen. In hun bestedingsruimte spelen slimmere vervoersoplossingen een belangrijkere rol. Onder hen een toenemend aantal singles. Om hun sociale netwerk te onderhouden willen zij in de binnenstad wonen. Dit zal het privé-autobezit alleen maar verder terugdringen. De opbloei van de netwerkeconomie in binnensteden vraagt op steeds meer openbare ruimte, al of niet voorzien van flexplekken. Die ruimteclaim is al bezig de auto de binnenstad uit te drukken. In Londen, New York, Amsterdam.
In het licht van deze ontwikkeling is het adverteren voor auto’s hopeloos gedateerd. Er stapt een jongetje verkleed als astronaut achter in, en dan begint met papa en mama de ruimtereis. Beter is de valse illusie van autorijden niet te illustreren. Een happy family die over een verlaten kustweg langs een azuurblauwe zee zoeft. De auto die ons leven volmaakt gelukkig maakt is een uitgewerkt mantra en bij Volkswagen weten ze dat al lang. Deze constante in alle autoreclames is de creatieve armoede die zich alleen laat rechtvaardigen door het feit dat de auto-industrie zijn oude verdienmodel (kom nu naar de showroom!) nog wat uitvent voor zolang het duurt.
Dat rode autootje waar ik via mijn NS-businesskaart met een boekingscode in kan, en dat om de hoek staat, is geen Volkswagen Polo maar een Greenwheels. Dat is het merk.
De leukste autoreclame van dit moment is van brillenwinkel Specsavers: Een oudere heer (John Cleese) wil wegrijden maar hij krijgt ruzie met de boordcomputer en stapt getergd uit om de auto een pak slaag te geven met een twijg, totdat hij in de gaten krijgt dat hij een politieauto staat te meppen. Hij rent hij weg zoals alleen Basil Fawlty dat kan.
De bestuurde auto is op weg naar het culturele reservaat van het technisch erfgoed om zich te voegen bij de stoomtrein en het zeilschip. Leuk voor op zon- en feestdagen op een circuit waar een blind paard geen kwaad kan doen.
“Opa, reed jij vroeger auto?”
“Ja, jongen, een Saab, dat staat voor Svenska Aeroplan Aktie Bolaget en die bouwden vliegtuigen.”
Wauw, dat wil de kleine jongen wel eens zien. Op naar het museum!
Erwin van den Brink is opinievormer en communicatiestrateeg.